Land van herkomst
Finland
Gebruik
Een herder- en waakhond bij de rendierhouders. Tegenwoordig ook populair als huishond.
FCI Classificatie
Groep 5 / Sectie 3 (Noordelijke herders- en waakhonden), nr. 189. Geen verplichte werkexamens.
Een korte, historische samenvatting
Honderden jaren hebben de Samen (Lappen) honden gebruikt van hetzelfde type als de Finse Lappenhond als herders en waakhonden voor de rendieren in Fennoscandia en in de noordenlijke delen van Rusland. Verwijzend naar deze honden werd de eerste standaard van de Lappen Herdershond door de Finse Kennelclub aangenomen in 1945. De naam van het ras werd in 1967 veranderd in Lappenhond. In de zeventiger jaren werd het type en beeld van het ras eenvormig, en de standaard werd verschillende malen bijgesteld. De naam werd in 1993 weer gewijzigd en nu in ‘Finse Lappenhond’. Het ras stabiliseerde zich in korte tijd en tegenwoordig is het ras zeer populair in geheel Finland, hoofdzakelijk als huishond en hond voor activiteiten.
Algemeen voorkomen
Kleiner dan gemiddelde grootte, gezien het formaat is de bouw krachtig, iets langer dan schofthoogte. Lange, dikke vacht met rechtopstaande oren.
Belangrijke verhoudingen
De diepte van het lichaam is iets minder dan de helft van de schofthoogte. De snuit is iets korter dan de schedel. De schedel is iets langer dan breed. De diepte is hetzelfde als de breedte.
Gedrag en temperament
Intelligent, moedig, kalm en leergierig. Vriendelijk en trouw.
Hoofd
Sterk van vorm, tamelijk breed.
Schedel : Breed, schedel iets rond. Het voorhoofd is tamelijk gewelfd en overgang naar de neus duidelijk zichtbaar.
Stop : Duidelijke stop.
Neus : Liefst zwart, maar toch in harmonie met de kleur van de vacht.
Snuit : Sterk, breed en recht, van boven en opzij gezien gelijkmatig, maar slechts licht toelopend.
Lippen : Aangesloten
Kaken/gebit : De kaken zijn krachtig. Schaargebit.
Wangen : De onderste bogen van de oogkas zijn duidelijk gemarkeerd. (zygomatic arches)
Ogen : Donkerbruin van kleur, doch in harmonie met de vachtkleur, ovaal gevormd. De expressie is zacht en vriendelijk.
Oren : Van gemiddelde grootte, rechtopstaande- of tiporen, betrekkelijk wijd uiteenstaand, tamelijk breed aan de basis, driehoekig van vorm en zeer beweeglijk.
Lichaam
Hals : Van gemiddelde lengte, sterk en bedekt met een overvloedige vacht.
Schoft : Gespierd en breed, licht gemarkeerd.
Rug : Sterk en recht.
Lendenen : Kort en gespierd.
Kruis : Van gemiddelde lengte, goed ontwikkeld, slechts licht aflopend.
Borst : Diep, tamelijk lang, bijna tot de ellebogen reikend, niet te breed. De ribben licht gebogen; de voorborst duidelijk zichtbaar, maar niet teveel.
Buiklijn : Licht opgetrokken.
Staart
Tamelijk hoog aangezet, gemiddeld van lengte, en bedekt met overvloedig lang haar. De punt van de staart mag een J-gevormde hoek vormen. In beweging wordt de staart over de rug of opzij gedragen, in rust mag deze hangen.
De voorhand
Algemene verschijning : Krachtig met sterke benen. Van voren gezien is het front recht en parallel.
Schouders : Iets schuin geplaatst.
Bovenarmen : Van dezelfde lengte als van de schouderbladen. De hoek tussen de schouder en bovenarm is tamelijk open.
Ellebogen : Iets lager geplaatst dan de onderkant van de ribben, recht naar achteren geplaatst.
Voorbenen : Tamelijk sterk, verticaal.
Polsen : Soepel.
Middelste voorvoeten : Van gemiddelde lengte, iets schuin.
Voeten : Tamelijk gewelfd, eerder ovaal dan rond, bedekt met zacht haar, de voetkussens elastisch en opzij bedekt met zacht haar.
Achterhand
Algemeen voorkomen : Sterke benen, krachtig, van achteren gezien recht en parallel. De hoeking is duidelijk gemarkeerd, maar niet te sterk.
Bovendijbeen : Van gemiddelde lengte, tamelijk breed met goed ontwikkelde spieren.
Kniegewricht : Naar voren geplaatst, de hoeking is tamelijk duidelijk gemarkeerd.
Dijbeen : Relatief lang en gespierd.
Hakken : Matig laag, de hoeking is duidelijk maar niet te sterk.
Achterste middenvoet : Tamelijk kort, sterk en verticaal.
Voeten : Als voorvoeten. Hubertusklauwen niet gewenst.
Gangwekr : Moeiteloos. Gaat gemakkelijk over van draf in galop, hetwelk de meest natuurlijke manier van bewegen is. De benen bewegen parallel. Tijdens het werk lenig en vlug.
Huid : Strak zonder rimpels.
Vacht
Haar : Overvloedig, speciaal de reuen hebben overvloedige manen. De bovenvacht is lang, recht en grof. Op het hoofd en aan de voorzijde van de benen is de vacht korter. Zij moeten een zachte en dichte ondervacht hebben.
Kleur : Alle kleuren zijn toegestaan. De basis kleur moet domineren. Andere kleuren dan de basis kleur kunnen voorkomen op het hoofd, hals, borst, onderkant van het lichaam, de benen en de staart.
Grootte
Schofthoogte : ideale hoogte voor reuen 49 cm ideale hoogte voor teven 44 cm met een tolerantie van ± 3 cm.
Het type is belangrijker dan de grootte.
Fouten
Enige afwijking van het bovenstaande moet als een fout beschouwd worden en de ernst van de fout moet beoordeeld worden in exacte verhou¬ding tot de ernst ervan.
– Vrouwelijke reuen en manlijke teven.
– Licht hoofd
– Onvoldoende stop
– Hangoren
– Overgehoekt of te steile hoeking achter.
– Staartdracht blijvend lager dan de toplijn.
– Gemis van ondervacht
– Gladliggende vacht
– Gekrulde bovenvacht
– Geen uitgesproken basiskleur.
Diskwalificerende fouten
– Onder of bovenbeet
– Agressie of overdreven schuchterheid
– Knikstaart (laatste wervels mogen niet vastgegroeid zijn)
Elke hond, die duidelijke fysieke of gedragsmatige abnormaliteiten vertoont, zal worden gediskwalificeerd.
N.B.: reuen moeten twee duidelijk normale, volledig in het scrotum ingedaalde testikels hebben.
DEZE RASSTANDAARD IS EEN VERTALING DOOR:
KENNEL ‘FRA LAIKAHUSET’ T.J. ASSELBERGS-BÖHRE 25-07-1999